christiaan de wet

                    
                              


Christiaan is opgegroeid op zijn vaders boerderij, Nieuwejaarsfontein. Op negentienjarige leeftijd trad hij in het huwelijk met Cornelia- Margaretha Kruger, zij kregen samen 16 kinderen.De Wet was zevenentwintig jaar oud toen in 1880 de Eerste vrijheids oorlog uitbrak.hij had dapperheid getoond bij ingogo en met de bestormijng van majuba begin 1881.na de oorlog en het herstel van de Transvaalser onafhankelijkheid is hij tot veldkornet bevorderd. In 1882 verhuisde het gezin naar het dorp Suikerboskop in het Lydenburg district. In 1885 is hij tot de Transvaalse volksraad verkozen. Hij heeft echter slechts een enkele zitting bijgewoond aangezien het gezin daarna weer terugtrok naar Oranje Vrijstaat. In 1896 verhuisde hij voor de hij voor de zoveelste maal, en nu naar de plaats Rooipoort in het Heilbron district. In 1889 is hij tot de Vrijstaatse Volksraad verkozen waar hij de kiesafdeling van de Bowe Modderrivier in 1898 vertegenwoordigde.
De Wet was vijfenveertig toen in 1899 de Tweede Vrijheidsoorlog uitbrak. Op 2 oktober 1899 zijn De Wet en zijn oudste zoon, Jabobus (Kotie), als burger opgeroepen tot het Heilbron commando. De Wet, zijn drie zonen Izak, Christiaan en Jacobus sloten zich als vrijwilliger aan en dienden onder commandant Lukas Steenkamp.

De Wet keerde het met zijn gezin naar zijn geruïneerde plaats, Rooipoort terug. In juli van 1902 liet hij zijn vrouw en kinderen in een tent in het dorp achter en ging samen met generaal Louis Botha en generaal Koos de la Rey naar Europa om fondsen te werven voor de weduwen en weeskinderen uit de oorlog. Aan boord van het schip heeft de eerwaarde J D Kestell hem bijgestaan met het schrijven van zijn gedenkschrift of memoires, getiteld De Strijd Tusschen Boer en Brit (wat dan ook later in Engels als de Three Years War gepubliceerd is). Het boek werd een groot succes en is later in zes ander talen vertaald. Met zijn terugkeer heeft De Wet een belangrijke rol gespeeld in de beweging om militarisme in de Vrijstaat te bevechten. Zijn pogingen hebben geleid tot het ontstaan van de Orangina Uni in 1906. Toen in 1907 aan de Oranjerivierkolonie zelfbestuur werd gegeven, werd De Wet verkozen tot afgevaardigde van Vredefort en werd hij aangesteld als minister van landbouw onder Abraham Fischer. Hij was afgevaardigde bij de Nationale Conventie in 1908/1909, waar overlegd werd voor een nieuwe grondwet  voor de Unie van Zuid Afrika Hij trad uit de politiek na de totstandkoming van de Unie in 1910 en ging te Allanvale nabij Memel wonen waar hij genomineerd werd om op de Unieverdedigingsraad te dienen.
In het midden van augustus 1914 is door een aantal prominente Boerenleiders (generaal De la Rey, luitenant-kolonel 'Manie' Maritz, generaal Beyers, generaal Kemp en generaal De Wet) samengezworen om een staatsgreep uit te voeren. Zij waren gekant tegen de deelname van Zuid-Afrika aan de Eerste wereldoorlog en zagen ook een gelegenheid om weer de onafhankelijkheid te verkrijgen. Na een incident te Langlaagte waar generaal De la Rey doodgeschoten werd, is de rebellie in volle aanvang gekomen en heeft De Wet een aantal dorpen in noordoosten van de Vrijstaat binnengevallen en diverse eigendommen in beslag genomen. De Wets zoon, Danie, is samen met verscheidene andere rebellen tijdens een schermutseling te Allemanskraal gedood. Generaal Louis Botha’s regeringstroepen onderdrukte de opstand snel. De Wet echter ontsnapte en met een handvol volgelingen week hij uit naar de Kalahari in een poging om zich bij Manie Maritz in Zuidwest Afrika aan te sluiten. De Wet is op 30 november 1914 te Waterbury nabij Vrijburg in hechtenis genomen. De Wet kreeg een vonnis van zes jaar en een boete van 2000 pond opgelegd wat een redelijk vonnis was. Na zes maanden in de gevangenis kreeg hij gratie en werd vrijgelaten. Kort na zijn vrijlating heeft De Wet zijn boerderij, Allanvale, verkocht en is nabij Edenburg gaan wonen. Daarna is hij voor de laatste maal na het dorp Klipfontein nabij Dewetsdorp verhuisd. De Wet is op 3 februari 1922 op zijn boerderij overleden en bij President Steyn en Emely Hobhouse aan de voet van het Vruowen monument begraven. In dat jaar kreeg de beeldhouwer Joseph Mendes da Costa de opdracht van Helene Kröller-Müller  een groot standbeeld ter nagedachtenis aan hem in Nederland op te richten, in  wat nu  
het nationale park  De hoge veluwe heet. Tijdens de herdenking van zijn 100ste verjaardag is, iZuid Afrika
een bronzen standbeeld (gemaakt door Coert Steynberg) van De Wet op zijn paard bij de raadzaal in Bloemfontein onthuld.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten